zaterdag 23 januari 2016

Quest 1

Voor de opdracht vanuit maatschappelijke trends heb ik wat onderzoek gedaan op verschillende vlakken. Ik heb rapport van (On)voorstelbaar (on)voorspelbaar van Stichting Surf gelezen. Dit is een rapport uit 2004, waarbij toen ook vier scenario’s zijn uitgewerkt voor het leren binnen het hoger onderwijs in 2020. Dit rapport heeft me zicht gegeven over hoe scenario leren werkt.
Daarnaast ben ik zoek gegaan naar trends binnen het mbo die op dit moment actueel zijn.
Er zijn twee trends die steeds terug komen binnen de verschillende rapporten.
Dit zijn gelijkheid / ongelijkheid  en maatschappelijke onrust.

Trend  1 Gelijkheid  / ongelijkheid

Er is veel ongelijkheid in de wereld. Er zijn veel verschillen tussen rijke en arme landen. De rijken worden steeds rijker, de armen worden steeds armer.
Binnen de Nederlandse samenleving ontstaat er ook steeds meer ongelijkheid. Ongelijkheid binnen Nederland tussen groepen die werken, groepen die niet werken, groepen met een hoog inkomen, groepen met een laag inkomen.

In het rapport van surf komen binnen een aantal trends steeds naar voren. Een daarvan is de grote verschillen tussen de individuen in onderwijsgroepen en de manier hoe we hier in  de toekomst mee omgaan. Kan iedereen zijn of haar eigen leerproces volgen of gaan wordt de gemiddelde groep als uitgangspunt genomen?

Binnen het mbo onderwijs wordt er steeds meer ongelijkheid ervaren. Deze ongelijkheid is terug te vinden in het diversiteit van studenten. Deze diversiteit zien we in toenemende mate in talenten, kansen, mogelijkheden, motivaties voor de opleiding en voor de beroepen. Studenten mogen steeds meer eigen keuzes maken, binnen de verschillende opleidingen.

Trend 2 Maatschappelijke onrust
Er is veel maatschappelijke onrust in de wereld. De invloed van ISIS, de invloed van wereldwijde aanslagen en de invloed van wereldwijde problemen. Door de globalisering worden deze verschillen voor iedereen zichtbaar.
De maatschappelijke onrust is ook te vinden in de Nederlandse maatschappij. Er is veel onrust rondom de aanslagen en het toenemend aantal vluchtelingen. Deze onrust heeft invloed op onderwijsinstellingen en op jongeren.
In deze onrust wordt de vraag gesteld wat het onderwijs moet doen met deze onrust. Het ontstaan van verschillende waarden en normen hoort tot de multiculturele samenleving.
Daarbij kan de vraag worden gesteld of het onderwijs de verschillende waarden en normen moet bespreken. Is het de taak van het onderwijs om deze verschillen te benoemen? Is het de taak van het onderwijs om studenten leren omgaan met de maatschappelijke onrust? En hoe kan het onderwijs hier dan een vorm voor vinden?

Drijvende krachten

Trend 1
Door de vele verschillen binnen het onderwijs wordt het steeds moeilijk om een gemiddelde te benoemen. Er worden examens gemaakt, waarin studenten moeten laten zien dat zij kunnen functioneren op een bepaald niveau. Dit is een gemiddelde en geeft niet aan waar de talenten van studenten zijn. Ook zijn er veel verschillen te noemen in beperkingen. Daarbij denk ik aan passend onderwijs. Verschillen worden hiermee groter doordat alle kinderen en jongeren naar dezelfde school moeten.
Ook zijn er verschillen te noemen in interesses, waarden en normen en afkomst. Ook deze verschillen spelen een rol binnen het  huidige onderwijs.

Door de toenemende diversiteit van studenten is de centrale vraag binnen het onderwijs:
Hoe gaan we om met verschillen? Wordt de oplossing gezocht in studenten het gemiddelde te leren? Of moet de oplossing gezocht worden in de kracht van de diversiteit. Iedere student kan dan zijn of haar eigen talent benutten. Dus streven we naar uniformiteit of streven we diversiteit?


Trend 2 Maatschappelijk onrust
Drijvende kracht aanpassing gericht burgerschap / individualistisch burgerschap
Door de maatschappelijke onrust wordt er steeds een beroep op het onderwijs gedaan om steeds meer een beroep te doen op de vorming van de jongeren waarin zij kunnen functioneren in een maatschappij waarin veel onrust is. Onderliggend aan de onrust liggen de verschillen van opvatting over de wereld. Het bespreken van waarden en normen waarbij respect is voor de ander, is dan belangrijk.

Veugelers en Leenders hebben een aantal onderzoeken gedaan naar burgerschapsvorming. In deze onderzoeken onderscheiden zij de volgende drie typen burgerschap; individualistisch, aanpassingsgericht en kritisch-democratisch (Veugelers, 2003); (Leenders & Veugelers, 2004).
Er ontstaat een verschil tussen eigen keuzes maken en de keuzes volgen van de ander. Veugelers onderscheid drie typen burgerschap:
Bij individualistisch burgerschap staan individuele rechten en zelfontplooiing centraal.  Burgerschap is dan gericht op het waarborgen van de benodigde vrijheden om deze individuele ontplooiing mogelijk te maken. Het eigenbelang staat centraal.
Bij aanpassingsgericht burgerschap gaat het om het aanpassen aan de gemeenschap waar men deel van uit maakt. Het nastreven van algemene belangen is belangrijker dan autonome keuzes en private belangen.

De drijvende krachten worden enerzijds individuele waarden en normen versus gezamenlijke waarden en normen.


Relevante onderwijstrends MBO
Het onderwijs in de toekomst - Middelbaar beroepsonderwijs

Binnen het middelbaar beroepsonderwijs moet er gebruik worden gemaakt van een kwaliteitsplan (bestuursakkoord mbo, 2014). In dit kwaliteitsplan zijn een aantal vaste onderdelen opgenomen zoals Professionalisering Taal en Rekenen, Beroeps Praktijk Vorming, Excellentie, Vroegtijdig School Verlaten, Studiesucces en Aansluiting Beroepsmarkt.
Studenten binnen het mbo worden drievoudig gekwalificeerd: ze worden opgeleid tot een beroep, voor vervolgopleiding en het functioneren in de maatschappij. De mbo raad geeft aan dat taal en rekenbeleid een belangrijk aandachtspunt binnen elke mbo (mbo raad, 2016). Studenten moeten kunnen functioneren in de maatschappij, waarbij taal en rekenen als belangrijk worden ervaren.
Er is steeds meer aandacht voor niet alleen de beroepsvaardigheden maar juist ook de vaardigheden waarin jongeren moeten functioneren binnen de maatschappij. Het opleiden tot maatschappelijke burgers wordt steeds belangrijker. Dit komt tot uiting doordat is er binnen het beleid veel aandacht voor de motivatie van studenten om een opleiding af te ronden. Studenten moeten op de juiste studie zitten zodat zij gemotiveerd zijn om de opleiding af te maken.
Er is aandacht voor studenten voor studiesuccessen, aansluiting op de arbeidsmarkt en voor vroegtijdig schoolverlaten. Het afronden van een mbo diploma op minimaal niveau twee wordt als belangrijk ervaren door de overheid. Iedere student moet een mbo opleiding op eigen niveau kunnen afmaken.

Naast deze aandachtpunten zijn er andere tendensen binnen het mbo. In augustus 2016 moet elke mbo voldoen aan een keuze deel binnen het curriculum. Studenten kunnen hiermee differentiëren in zelf gekozen interesses (s-bb, 2016)

Ik zou het leerteam adviseren om deze twee drijvende krachten verder uit te werken omdat deze twee krachten actueel zijn binnen de huidige maatschappij. De maatschappelijke onrust speelt op dit moment binnen de gehele samenleving.  Ook het omgaan met verschillende waarden en normen spelen op dit moment. Vanuit de samenleving is er een roep om het anders te doen. Er is een roep om respect. Er is een twee deling: enerzijds het individualisme; het maken van eigen keuzes, eigenheid versterken, 21st century skills. Anderzijds het aanpassen: aan een maatschappij, aan de ander, gezamenlijkheid .

Bronnen:
Stichting Surf (2004), (On)voorstelbaar (on)voorspelbaar, leerpraktijken voor het hoger onderwijs in 2020. Via https://www.surf.nl/binaries/content/assets/surf/nl/kennisbank/2005/IVLOS.pdf
Mbo raad; 2016 via:
Leenders, H., & Veugelers, W. (2004). Waardevormend onderwijs en burgerschap. Een pleidooi voor een kritisch democratisch burgerschap. Pedagogiek.
Veugelers, W. (2003). Waarden en normen in het onderwijs. zingeving en humanisering; autonomie en sociale betrokkenheid. Utrecht: Universiteit voor Humanistiek Utrecht.
S-bb.nl; 2016 via:

1 opmerking:

  1. Hoi Gitty, je verkenning van trends levert een interessante combinatie van krachten op. Je hebt de trends inhoudelijk verkend en vertaald naar drijvende krachten. Daarbij zou je nog wel wat dieper kunnen gaan. De betekenis van de trends en drijvende krachten voor het onderwijs in het mbo wordt nog niet zo duidelijk. Bv: welke effecten gaat het kiezen voor optimale diversiteit hebben voor het onderwijs in het mbo (in het programma, voor docenten, voor studenten, in toetsing). Door dit dieper uit te werken krijg je een rijkere basis voor je scenario's, die daarmee concreter, maar ook meer vernieuwend kunnen worden. Een tweede aandachtspunt is het over de grenzen van je eigen vakgebied heen kijken. Je beperkt je nu tot de mbo sector, maar in hoeverre verwacht je dat deze trends ook impact gaan hebben in andere onderwijssectoren? En waar denk je dan vooral aan?
    Meer algemeen: je taalverzorging is vrij slordig, dat werkt storend bij het lezen. Je zou in de tekst wat meer naar bronnen mogen verwijzen. Met name bij trend 1 mag de onderbouwing wat rijker worden, je baseert nu alles op één bron en verwijst niet naar wetenschappelijke literatuur. Dat is vrij beperkt.
    Tip: neem deze aandachtspunten mee naar de uitwerking van quest 2. Groetjes, Henderijn

    BeantwoordenVerwijderen