Quest 1
Voor de
opdracht vanuit maatschappelijke trends heb ik wat onderzoek gedaan op
verschillende vlakken. Ik heb rapport van (On)voorstelbaar
(on)voorspelbaar van Stichting Surf gelezen. Dit is een rapport uit 2004,
waarbij toen ook vier scenario’s zijn uitgewerkt voor het leren binnen het
hoger onderwijs in 2020. Dit rapport heeft me zicht gegeven over hoe scenario
leren werkt.
Daarnaast ben ik zoek gegaan naar trends binnen
het mbo die op dit moment actueel zijn.
Er zijn twee trends die steeds terug komen binnen
de verschillende rapporten.
Dit zijn gelijkheid / ongelijkheid en maatschappelijke onrust.
Trend 1
Gelijkheid / ongelijkheid
Er is veel ongelijkheid in de wereld. Er zijn veel
verschillen tussen rijke en arme landen. De rijken worden steeds rijker, de
armen worden steeds armer.
Binnen de Nederlandse samenleving ontstaat er ook
steeds meer ongelijkheid. Ongelijkheid binnen Nederland tussen groepen die
werken, groepen die niet werken, groepen met een hoog inkomen, groepen met een
laag inkomen.
In het rapport van surf komen binnen een aantal
trends steeds naar voren. Een daarvan is de grote verschillen tussen de
individuen in onderwijsgroepen en de manier hoe we hier in de toekomst mee omgaan. Kan iedereen zijn of
haar eigen leerproces volgen of gaan wordt de gemiddelde groep als uitgangspunt
genomen?
Binnen het mbo onderwijs
wordt er steeds meer ongelijkheid ervaren. Deze ongelijkheid is terug te vinden
in het diversiteit van studenten. Deze diversiteit zien we in toenemende mate
in talenten, kansen, mogelijkheden, motivaties voor de opleiding en voor de
beroepen. Studenten mogen steeds meer eigen keuzes maken, binnen de
verschillende opleidingen.
Trend 2 Maatschappelijke
onrust
Er is veel maatschappelijke
onrust in de wereld. De invloed van ISIS, de invloed van wereldwijde aanslagen
en de invloed van wereldwijde problemen. Door de globalisering worden deze
verschillen voor iedereen zichtbaar.
De maatschappelijke onrust
is ook te vinden in de Nederlandse maatschappij. Er is veel onrust rondom de
aanslagen en het toenemend aantal vluchtelingen. Deze onrust heeft invloed op
onderwijsinstellingen en op jongeren.
In deze onrust wordt de
vraag gesteld wat het onderwijs moet doen met deze onrust. Het ontstaan van
verschillende waarden en normen hoort tot de multiculturele samenleving.
Daarbij kan de vraag worden
gesteld of het onderwijs de verschillende waarden en normen moet bespreken. Is
het de taak van het onderwijs om deze verschillen te benoemen? Is het de taak
van het onderwijs om studenten leren omgaan met de maatschappelijke onrust? En
hoe kan het onderwijs hier dan een vorm voor vinden?
Drijvende krachten
Trend 1
Door de vele verschillen binnen het onderwijs wordt
het steeds moeilijk om een gemiddelde te benoemen. Er worden examens gemaakt,
waarin studenten moeten laten zien dat zij kunnen functioneren op een bepaald
niveau. Dit is een gemiddelde en geeft niet aan waar de talenten van studenten
zijn. Ook zijn er veel verschillen te noemen in beperkingen. Daarbij denk ik
aan passend onderwijs. Verschillen worden hiermee groter doordat alle kinderen
en jongeren naar dezelfde school moeten.
Ook zijn er verschillen te noemen in interesses,
waarden en normen en afkomst. Ook deze verschillen spelen een rol binnen
het huidige onderwijs.
Door de toenemende diversiteit van studenten is de
centrale vraag binnen het onderwijs:
Hoe gaan we om met verschillen? Wordt de oplossing
gezocht in studenten het gemiddelde te leren? Of moet de oplossing gezocht
worden in de kracht van de diversiteit. Iedere student kan dan zijn of haar
eigen talent benutten. Dus streven we naar uniformiteit of streven we diversiteit?
Trend 2 Maatschappelijk onrust
Drijvende kracht aanpassing gericht burgerschap /
individualistisch burgerschap
Door de maatschappelijke onrust wordt er steeds een
beroep op het onderwijs gedaan om steeds meer een beroep te doen op de vorming
van de jongeren waarin zij kunnen functioneren in een maatschappij waarin veel
onrust is. Onderliggend aan de onrust liggen de verschillen van opvatting over
de wereld. Het bespreken van waarden en normen waarbij respect is voor de
ander, is dan belangrijk.
Veugelers en Leenders hebben een aantal onderzoeken
gedaan naar burgerschapsvorming. In deze onderzoeken onderscheiden zij de
volgende drie typen burgerschap; individualistisch, aanpassingsgericht en
kritisch-democratisch (Veugelers, 2003); (Leenders & Veugelers, 2004).
Er ontstaat een verschil tussen eigen keuzes maken
en de keuzes volgen van de ander. Veugelers onderscheid drie typen burgerschap:
Bij
individualistisch burgerschap staan individuele rechten en zelfontplooiing
centraal. Burgerschap is dan gericht op
het waarborgen van de benodigde vrijheden om deze individuele ontplooiing
mogelijk te maken. Het eigenbelang staat centraal.
Bij
aanpassingsgericht burgerschap gaat het om het aanpassen aan de gemeenschap
waar men deel van uit maakt. Het nastreven van algemene belangen is
belangrijker dan autonome keuzes en private belangen.
De drijvende krachten worden enerzijds individuele
waarden en normen versus gezamenlijke waarden en normen.
Relevante
onderwijstrends MBO
Het onderwijs in de toekomst
- Middelbaar beroepsonderwijs
Binnen het middelbaar
beroepsonderwijs moet er gebruik worden gemaakt van een kwaliteitsplan
(bestuursakkoord mbo, 2014). In dit kwaliteitsplan zijn een aantal vaste onderdelen
opgenomen zoals Professionalisering Taal en Rekenen, Beroeps Praktijk Vorming,
Excellentie, Vroegtijdig School Verlaten, Studiesucces en Aansluiting Beroepsmarkt.
Studenten binnen het mbo worden
drievoudig gekwalificeerd: ze worden opgeleid tot een beroep, voor
vervolgopleiding en het functioneren in de maatschappij. De mbo raad geeft aan
dat taal en rekenbeleid een belangrijk aandachtspunt binnen elke mbo (mbo raad,
2016). Studenten moeten kunnen functioneren in de maatschappij, waarbij taal en
rekenen als belangrijk worden ervaren.
Er is steeds meer aandacht
voor niet alleen de beroepsvaardigheden maar juist ook de vaardigheden waarin
jongeren moeten functioneren binnen de maatschappij. Het opleiden tot
maatschappelijke burgers wordt steeds belangrijker. Dit komt tot uiting doordat
is er binnen het beleid veel aandacht voor de motivatie van studenten om een
opleiding af te ronden. Studenten moeten op de juiste studie zitten zodat zij
gemotiveerd zijn om de opleiding af te maken.
Er is aandacht voor
studenten voor studiesuccessen, aansluiting op de arbeidsmarkt en voor
vroegtijdig schoolverlaten. Het afronden van een mbo diploma op minimaal niveau
twee wordt als belangrijk ervaren door de overheid. Iedere student moet een mbo
opleiding op eigen niveau kunnen afmaken.
Naast deze aandachtpunten
zijn er andere tendensen binnen het mbo. In augustus 2016 moet elke mbo voldoen
aan een keuze deel binnen het curriculum. Studenten kunnen hiermee differentiëren
in zelf gekozen interesses (s-bb, 2016)
Ik zou het leerteam adviseren om deze twee
drijvende krachten verder uit te werken omdat deze twee krachten actueel zijn
binnen de huidige maatschappij. De maatschappelijke onrust speelt op dit moment
binnen de gehele samenleving. Ook het
omgaan met verschillende waarden en normen spelen op dit moment. Vanuit de
samenleving is er een roep om het anders te doen. Er is een roep om respect. Er
is een twee deling: enerzijds het individualisme; het maken van eigen keuzes,
eigenheid versterken, 21st century skills. Anderzijds het aanpassen: aan een
maatschappij, aan de ander, gezamenlijkheid .
Bronnen:
Mbo raad; 2016 via:
Leenders, H., & Veugelers, W. (2004). Waardevormend onderwijs en burgerschap. Een
pleidooi voor een kritisch democratisch burgerschap. Pedagogiek.
Veugelers, W. (2003). Waarden
en normen in het onderwijs. zingeving en humanisering; autonomie en sociale
betrokkenheid. Utrecht: Universiteit voor Humanistiek Utrecht.
S-bb.nl; 2016 via: